dinsdag 31 december 2013

Laatste boek van 2013

Over het op één na laatste boek in 2013 moet ik kort zijn: Moby-Dick van Herman Melville is zo overweldigend goed, zo oceaandiep en ondoorgrondelijk betekenisrijk, dat ik het eerst nog eens en nog eens wil lezen voor ik er iets over zeg. Het herlezen zal me een genoegen zijn, want dit boek bezorgt een mens een leeservaring die onvergelijkelijk is met welk ander boek dan ook. Zo.

Het laatste boek van 2013 is Erik Menkveld's debuutroman Het grote zwijgen, over de gecompliceerde vriendschap tussen Alphons Diepenbrock en Matthijs Vermeulen. Goed gedocumenteerd, tamelijk ouderwets/degelijk opgezet en geschreven en redelijk meeslepend verteld, ook al geldt dat laatste waarschijnlijk alleen voor lezers die in beide componisten geïnteresseerd zijn. Die kunnen alle biografische ontwikkelingen en (on)verkwikkelijkheden ook op andere plaatsen lezen, zoals in de reeds bestaande levensbeschrijvingen van Fons en Thijs, maar niet zo mooi aangevuld met fictieve details. Waar de roman faalt, is in het duidelijk maken waarom hij geschreven moest worden. De geëxalteerde, al te hooggestemde idealen van de generatie van Diepenbrock en de door de harde werkelijkheid (Eerste Wereldoorlog!) gevormde moderniteit van Vermeulen als contrapunt? Ach, dat is al vaker vertoont. Aardig leesvoer dus, met een extra aantrekkelijkheid voor wie de Nederlandse muziek een warm hart toedraagt. Of reageer ik nu als Mengelberg op Vermeulen's Eerste Symfonie?

Ik wens iedereen die dit blogbericht leest
een zinvol nieuwjaar,
vol goede boeken, kunst en muziek!

zondag 29 september 2013

Eén euro

Nog nooit heb ik zoveel plezier gehad van één euro: ongeveer een jaar geleden vond ik in de kelder van Boekhandel Roelants een mij geheel onbekend werkje met de titel Bücher die die Welt verändern. De titel intrigeerde me en de prijs ook: oorspronkelijk afgeprijsd naar vijf euro, nu voor één euro. Het ging om een in lelijk blauw plastic gehulde Duitse vertaling van wat een beroemde cultuurhistorische bibliografie bleek te zijn: John Carter & Percy H. Muir, Printing and the Mind of Man, oorspronkelijk verschenen in 1967. De Duitse vertaling is een jaar later op de markt gekomen.

Het is een beschrijving van meer dan 400 boeken die sinds het begin van de boekdrukkunst de Westeuropese cultuur in brede zin hebben vormgegeven, van de Bijbel, Augustinus en Dante tot en met Oswald Spengler, Le Corbusier en Winston Churchill. Laatstgenoemde staat er als hekkesluiter in met zijn The Second World War uit 1959.

Alle wetenschapsgebieden komen aan bod, alsook de kunsten. Het accent van PMM, zoals de bibliografie liefkozend wordt genoemd, ligt nogal op de Engelstalige wereld, maar allerminst exclusief. Het is een prachtige ontdekkingsreis door de wondere wereld die Europa heet en het zal voor iedere lezer de nodige verrassingen bevatten. Tenzij u natuurlijk de wedergeboren Athanasius Kircher bent (die overigens om begrijpelijke redenen niet in PMM staat).

Ik ben nu met het boek aan de slag gegaan en wil er voor mijn bibliotheek een paar tentoonstellingen mee maken, deels fysiek, deels digitaal. Het materiaal leent zich daar uitstekend voor, want veel titels zijn in de collectie aanwezig, ook al is het niet altijd in de oorspronkelijke uitgave en daarnaast zijn er ook al de nodige werken digitaal beschikbaar via internet, ook mooie 'doorbladerbare' edities. Ik hoef maar een selectie te maken, vertalingen van de oorspronkelijke beschrijving erbij en ik heb een fraaie en leerzame expositie. Als ik daar nu ook de belangrijkste digitale bronnen bijvoeg en de wetenschappelijke staf erbij betrek, dan zou die uitgave van één euro wel eens een hele goede investering  kunnen blijken te zijn geweest. Via eBay vond ik een verbazingwekkend goedkoop exemplaar van de oorspronkelijke Engelse uitgave: een veilige extra uitgave, dat weet ik nu al.

zondag 15 september 2013

bizarrerie

De 17e eeuwse geleerde Athanasius Kircher wist alles en wist dat ook met alles te verbinden, volgens zijn motto 'Omnia in omnibus'. Een hoogleraar Duits, inmiddels met emeritaat, wekte jaren geleden al mijn gematigde belangstelling voor deze allesweter en nu vond ik bij toeval een verwijzing naar een Nederlandse roman, De onderaardse wereld van Athanasius Kircher van Anton Haakman. Dat boek moest ik hebben, maar helaas: het bleek op geen enkele boekensite nieuw of antiquarisch te bemachtigen. Of toch wel? De Standaard Boekhandel in België bleek nog een leverbaar exemplaar te hebben. Als ik 25 euro overmaakte, zou het worden toegezonden. Het winkelwagentje was al gevuld, toen ik, één stap verwijderd van betaling, besloot toch nog even via Google te zoeken naar een digitale versie. En verdomd: het boek bleek in 2004 gedigitaliseerd te zijn en werd via netbooks.com aangeboden.

Na veel heen en weer gezoek bleek het via de Bibliotheek Gelderland in Arnhem aangeboden te worden aan haar lezers. Maar om de tekst te bemachtigen moest ik blijkbaar lid worden van die bibliotheek. 'Maar zo zijn we niet getrouwd', dacht ik. Digitaal is digitaal en dus zou het best wel eens op een andere, lees gratis, manier kunnen worden aangeboden via het wereldwijde web. En u begrijpt het al: dat was ook zo. Via de zoekactie 'haakman onderaardse ebook' kwam ik op de site van libgen.info, alwaar zowaar de titelpagina in beeld verscheen, mét de belofte dat ik de cursor slechts op de afgebeelde voorpagina hoefde te plaatsen om het boek gratis en voor niets op mijn scherm te krijgen.

Dat lukte. Verheugd begon ik te lezen. Goed geschreven, dit verslag van programmamaker Haakman, die in de jaren '70 het plan had opgevat voor de Nederlandse tv een documentaire over Kircher te maken. Zijn omzwervingen brachten hem allereerst in de DDR, in Geisa, de geboorteplaats van de jezuïet, die later zo alwetend zou worden, maar toen hij in 1602 het levenslicht aanschouwde nog geheel onwetend van alles was, vooral van de socialistische treurnis waarin zijn geboortestreek een dikke 450 jaar later zou zijn ondergedompeld. Geisa was voor Haakman onbereikbaar en hij moest in het nabijgelegen Eisenach een grauw en naar lysol riekend logement opzoeken om te overnachten. In het bed op zijn kamer trof hij de Kircher-kenner aan met wie hij later die dag een afspraak had. De man lag diep in slaap onder de dekens. Ondanks de aanduiding '20 Uhr' in zijn telegram was de Kircheriaan er blijkbaar van uit gegaan dat het een ontmoeting om acht uur 's morgens betrof en had zich na uren vergeefs wachten te ruste begeven.

Ik las gretig verder, maar onrust bekroop mij. Iets van de boekenbezitter had mij nog stevig in de greep: ik wilde meer dan het boek in een vervelend weergegeven opmaak lezen via een website. Ik moest en zou de tekst op pc, iPad en iPhone hebben, om verder te kunnen lezen in de rustgevende zekerheid dat de tekst van mij en van mij alleen was. Dus: downloaden naar de leesapps op die drie apparaten, dat was het devies. Waarop zich een nieuw gevecht met de moderne media ontspon, dat in bizarrerie niet onderdeed voor de soms geniale, maar vaker absurde beweringen van de 'uomo universale' die Kircher was.

Met enkele kunstgrepen wist ik de tekst als bestand op te slaan. Onduidelijk was waar dat op mijn computer was, maar na wat speuren vond ik de map. Op een andere plek vond ik vervolgens de aanwijzing 'Transfer books by selecting your iPad in iTunes and dragging the book files from your computer into the Stanza section of the "File Sharing" window at the bottom of the "Apps" tab'. Hallo, bent u daar nog? Stanza is de naam van de ereader-app, maar voor de rest was het abacadabra voor me. Proefondervindelijk en vooral intuïtief verder ploeteren, dat leek me de enige weg voorwaarts.

Ploeteren bleek de juiste omschrijving. Na het inpluggen van de iPad in mijn pc, opende iTunes zich gewillig genoeg. Medemensen onder de twintig beginnen dan achteloos op hun toetsenbord te rammelen, kijken een paar keer rustig op, rammelen nog wat, nemen een slokje water uit een flesje, één, twee, drie toetsaanslagen et voilà, Haakman verschijnt op alle 'devices' die zij rijk zijn. Zo niet bij mij. Op mijn iPad verscheen na een half uur (ruwe schatting) blind rondtoeren in iTunes-regionen  wel een mededeling in de Stanza-app over het boek, maar die was voorzien van een bloedstollend en giftig rood waarschuwingsteken. We hebben het tijdperk dat computers spontaan of moedwillig crashten inmiddels allang achter ons gelaten, maar de schrik zit er bij mij nog goed in, dus ik staarde als verlamd naar het scherm. Een tijdlang kon ik alleen maar denken aan de opmerking dat Kircher in een artikel ooit was aangewezen als de eigenlijke grondlegger van de moderne informatica. Zou hij zich daarbij ook deze bovenmenselijke strijd om deze romantekst over hem te bemachtigen hebben kunnen voorstellen? Dat zou pas echte alwetendheid hebben betekend. Maar waarschijnlijk had hij daar de onsterfelijkheid voor nodig gehad, die Leibniz hem in 1670, tien jaar voor zijn dood, in een brief toewenste.

Ik zette mij uiteindelijk over mijn vrees heen en raakte voorzichtig de titel naast het waarschuwingsteken aan. Dat bleek na enkele seconden in een geruststellend groen pijltje te kunnen veranderen: magie! Voor de rest gebeurde er niets, edoch, wie schetst mijn verbazing: toen ik naar het overzicht van titels in de ereader ging, stond daar het boek keurig te prijken. Met een kreet van triomf zag ik de tekst in een prachtige en zeer leesbare opmaak verschijnen. Overmoedig begon ik de procedure opnieuw voor mijn iPhone. Keer op keer verrichtte ik - naar ik dacht - dezelfde handelingen: tevergeefs. Het groene pijltje moet nog altijd verschijnen. Na het schrijven van deze tekst zal ik het nog één keer proberen. 'Omnia in omnibus' betekent vooralsnog niet dat Athanasius Kircher op al uw 'devices' tevoorschijn zal komen.

Nu de documentaire van Haakman nog zien te bemachtigen, maar vindt u het goed als ik eerst even een pauze en een slokje water neem?...

zondag 11 augustus 2013

Carlo Levi

Eens in de zoveel tijd komt er een boek op je weg waar je gelukkig van wordt. Christus kwam niet verder dan Eboli van Carlo Levi is zo'n boek. Het komt voort uit liefde, liefde voor een streek in het zuiden van Italië die niets in zich lijkt te hebben om die liefde op te wekken. Rotsachtig, grijs en wit, dor en droog, overheerst door malaria, gelatenheid en bijgeloof, achtergebleven in alle opzichten, en meedogenloos vergeten door de rest van Italië, vooral door de politieke machthebbers.

Carlo Levi, arts, kunstschilder en literator van de eerste orde, werd er in het midden van de jaren dertig heen verbannen door Mussolini en zijn trawanten. Ver van zijn warme culturele en sociale nest in Noord-Italië moest hij zijn bestaan zien voort te zetten in deze onherbergzame streek ten zuiden van Eboli, tussen de punt en de hak van de laars van zijn geboorteland. Een Siberië waar men alle ongewenste elementen als bannelingen wilde laten wegkwijnen. En dat zou Levi ook overkomen zijn, ware het niet dat hij zijns ondanks een diepgevoelde liefde opvatte voor deze streek en haar bewoners, merendeels arme boeren en een enkele machteloze vertegenwoordiger van het gezag. En medeballingen natuurlijk, lotgenoten, die echter maar zijdelings ter sprake komen in dit merkwaardige boek, een mengeling van herinnering, antropologische en psychologische bespiegeling en politiek pamflet. Levi maakte destijds dagboekaantekeningen en werkte die vlak na de bevrijding van Italië op een eenvoudig kamertje in Florence uit tot een meeslepend, ontroerend en bij vlagen verbijsterend literair meesterwerk. De publicatie van het manuscript luidde tevens een periode in zijn leven in die gekenmerkt werd door een hevige politieke strijd om de hopeloze situatie van Zuid-Italië te verbeteren. Hij zou er niet in slagen.

Ik zag vele jaren geleden eerst de verfilming van Francesco Rosi op tv, met Gian Maria Volonté in de hoofdrol en onthield deze film als een verstild, maar monumentaal indrukwekkend portret van een onbekend stuk Italië. Veel later kocht en las ik de Engelse vertaling van het boek en ook die versie bleef in mijn geheugen haken als weinig andere boeken. Onlangs kwam ik de mooie Nederlandse vertaling tegen door Margriet Agricola, uitgegeven door Nieuw Amsterdam, en kocht ook die. Herlezen was ook ditmaal een troostrijke en heerlijke ervaring.


dinsdag 28 mei 2013

Het voordeel van een nadeel

Afgelopen 14 mei kwam wereldwijd de langverwachte nieuwe Dan Brown uit: Inferno. De Engelse editie kwam meteen beschikbaar, gratis en voor niks, als ebook in TUEBL, The Ultimate Ebook Library. Festina Lente was zo aardig mij te bedanken voor die link.
In dit geval bleek een boek voor niks ook precies zoveel waard: helemaal niks.

OK, het is spannend geschreven en noopt tot vlot en moeiteloos doorlezen. Heb ik ook gedaan, zij het met groeiende tegenzin ("Ik ben nu eenmaal bijna op de helft, nou ook doorlezen"), want wat een verschrikkelijke opeenstapeling van clichés, slechte zinnen, voorspelbaarheden en reisgidsjestaal. Tussendoor dan nog lekker allemaal weetjes en wijsneuzigheden van meneer Brown, die zich graag belezen toont en de lezer probeert klein te houden met (pseudo)wetenschap uit de Grote Grabbelton. Bouvard en Pécuchet in één, zal ik maar zeggen.
Moeiteloos worden we half Italië door gesleurd, om uiteindelijk in Istanboel te eindigen voor een apotheose die al z'n kracht verliest doordat je al mijlenver van tevoren ziet aankomen wat er gaat gebeuren.

De geestelijke leidsman in het verhaal is Dante, zoals de titel al deed vermoeden. En daar wordt het enige voordeel van dit flutboek zichtbaar: het zet aan tot het lezen van Dante, al is het maar als tegengif. Het duurde niet lang of ik had een paar vertalingen van De Hel uit mijn boekenkast getrokken (Kops, Janssen en Verstegen/Cialona). In momenten van vertwijfeling over Browns tijdverspillende geschrijf ("Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt") kon ik dan in elk geval nog naar wat troostrijks kijken. Ja, je bent een literaire snob of je bent het niet.

woensdag 20 maart 2013

De familie van David

- En, meneer de literatuurwetenschapper? Wat denkt u van de nieuwste roman van meneer Coetzee? Over De kinderjaren van Jezus dus?
Tja, het is een parabel, eigentijds en van alle tijden, over een zeer intelligent, zeer zachtmoedig, zeer eigenwijs en zeer in zijn eigen wereld leven jongetje, dat op die manier Jezusachtige trekken heeft en een nieuwe weg inslaat, ongeacht de consequenties voor hemzelf en de mensen om hem heen. Zijn voogd Simon en zijn door het toeval aangewezen moeder Ines en de hond Bolivar voelen zich aan David, zoals het jongetje wordt genoemd, gebonden en volgen hem uiteindelijk op zijn vlucht voorwaarts naar een Nieuw Leven. Dat is het boek in een notedop. (Lange stilte.)
- Is het een goed boek?
Dat weet ik pas over een tijd. Ik moet het eerst nog een paar keer herlezen, waarbij ik zeker weet dat ik er telkens nieuwe dingen in zal kunnen zien. In zoverre is het meer dan een goed boek en een meer dan goed boek. Het is, zoals van Coetzee te verwachten was, een intrigerend eenvoudig en tegelijkertijd buitengewoon complex boek, dat me in verwarring heeft achtergelaten.
Het is (aanvankelijk) te lezen als een boek over de hulpeloosheid van vluchtelingen, die na een lange reis (waar vandaan?) aankomen in een volkomen vreemd land, met een voor hen vreemde taal (Spaans), en die hun weg moeten zien te vinden in het onbekende doolhof van een nieuwe cultuur. Die nieuwe cultuur is onbekend, maar niet vijandig, zoals je zou verwachten. De mensen die Simon, David en Ines omgeven zijn hardwerkend en meestentijds vriendelijk en goedgezind, met een onwrikbaar vertrouwen in de wereld zoals zij hem hebben aangetroffen. Ze zijn filosofisch ingesteld, maar vooral empirisch filosofisch en niet existentialistisch of idealistisch, zoals Simon. Over de werkelijkheid valt te filosoferen, maar dan uitsluitend in de zin van betekenis geven aan de verschijnselen om hen heen. Er is geen belangstelling voor een ander leven of voor de mogelijkheid van een ander leven. Men voegt zich en overleeft of men voegt zich niet.
Onder invloed van David voegen zijn 'volgelingen' zich niet, de aangenomen moeder Ines voorop. Zij is als het ware de katalysator...
-Ja, dank u voor deze uiteenzetting, maar hoe loopt het af?
Dat wordt niet verteld, het zijn immers de kinderjaren van David die beschreven worden. En dan nog niet eens meer dan ongeveer een jaar van dat kinderleven. Het eindigt met een vlucht, in de vorm van een ontsnapping aan het onderwijssysteem van het Spaanstalige land, een systeem dat in het leven is geroepen om, net als in onze werkelijkheid, kinderen op te voeden tot gehoorzame burgers. Daarmee veroorlooft Coetzee zich in feite een aan de romancier voorbehouden exercitie in de trant van 'wat als'. Wat gebeurt er als we toegeven aan de 'grillen' van een kind dat weigert zijn kinderlijke kijk op de wereld op te geven? David verzet zich, volkomen naturel, tegen de dwang van de volwassen, geaccepteerde duiding van de werkelijkheid, verzint zijn eigen taal en rekenen, geholpen door de ongebreidelde fantasie van een niet-volwassene.
Simon, zijn pleegvader, voelt zich aanvankelijk vooral verplicht om de ouderloze jongen onder zijn hoede te nemen, en voelt zich ook gedreven een nieuwe moeder voor hem te vinden. Wie die moeder is, weet hij niet, maar zij zal zich aan hem openbaren, is zijn overtuiging. Sneller dan verwacht ontmoet hij een vrouw, Ines, en hij besluit dat zij het is die de moeder van David moet zijn. Ines is aanvankelijk onwillig en verbijsterd (de lezer niet minder), maar schikt zich in haar nieuwe rol en doet dat met snel groeiende fermheid en overtuiging. Zij wordt uiteindelijk dus de katalysator die 'de familie van David', een nieuwe broederschap, mogelijk maakt, een gemeenschap gebaseerd op vertrouwen en liefde, ook al klinkt dat te mystiek en religieus voor dit met tastbare menselijkheid doordesemde boek. En dan is er ook nog...
- De tijd is helaas om. Heeft u nog een korte aanbeveling voor onze lezers?
Jazeker. Als uw lezers een boek willen lezen ter verstrooiing: dat zij naar een ander boek grijpen. Wil men meer, een boek van het soort 'dat een mens dooreenschudt, dat zijn leven verandert', zoals Simon ergens opmerkt: men leze dit boek over een jongetje van zes dat, door zijn leraar gedwongen om de zin "Ik moet de waarheid spreken" op het bord te schrijven, langzaam en duidelijk noteert: "Ik ben de waarheid."

PS - Een boek opnieuw aanbevelen als een boek dat je leven verandert, is achteraf gezien niet sterk. Williams en Coetzee zijn beiden grote schrijvers, ieder op zijn  manier, maar of je leven door hun boeken verandert, is zeer de vraag. Coetzee is wel dwingender aanwezig in dat opzicht door ons telkens opnieuw ongemakkelijke en prangende raadsels voor te leggen.

maandag 11 februari 2013

Stoner


Van de Amerikaanse schrijver John Edward Williams las ik dit weekend de roman Stoner uit 1965 (heruitgave 2007, Nederlandse vertaling 2012). Nooit van gehoord, niet van de schrijver, niet van het boek. Waarom niet? 'Waarom is dit niet bekend als meesterwerk?' vroeg C.P. Snow zich af in de jaren zeventig. Want dat is het: een meesterwerk.

William Stoner is een unversiteitsdocent van armoedige boerenkomaf, die kort na het begin van zijn studie landbouwkunde door de literatuur wordt gegrepen en op de universiteit waar hij studeert een baan voor het leven krijgt. Hij trouwt (ongelukkig), onderwijst (middelmatig met uitschieters naar boven), publiceert (weinig en van beperkte kwaliteit), heeft een affaire (gelukkig, maar door intriges afgebroken), wordt vader (van een dochter die aan de drank raakt), wordt slachtoffer van een haatdragende collega, krijgt kanker en sterft. Een middelmatig leven van een middelmatig mens. Maar...
Ik ken geen schrijver, die zijn hoofdpersoon zo zuiver weet te treffen in zijn ambities, frustraties, tegenslag en onvermogen als Williams. Ik bedoel 'zuiver' in alle betekenissen van het woord. Hij portretteert namelijk niet sardonisch, ironisch, melancholisch of verontwaardigd, maar met een zuiverheid die op koele objectiviteit kan lijken, maar in feite maar met één woord te omschrijven is: liefde. Williams houdt van zijn hoofdpersoon en stelt heel zijn schrijvend vermogen - en dan hebben we het over een immens kapitaal, want wat kan deze man schrijven! - in dienst van een eerlijk, ontroerend, hartverscheurend relaas van diens leven. Zonder het geringste effectbejag, want dat is misschien wel het geheim van zijn kunst, van alle grootse kunst: dat je de emotie niet beschrijft, maar bij de lezer oproept.

Vaak zit hem dat bij Williams in kleine zinnetjes aan het eind van een alinea of grotere passsage, als een goede verhalenverteller die de 'twist' van zijn verhaal in de laatste zinnen legt. (Williams heeft uitsluitend romans en dichtbundels geschreven, maar hij zou een fantastische verhalenschrijver kunnen zijn geweest.)  En dan is er nog de onstuitbare opeenvolging van memorabele scenes: de huwelijksconflicten als gevolg van het woestmakende onvermogen van Stoners vrouw om zich te geven en later om zich te bevrijden van haar haat jegens Stoner, de aanvaringen met een jonge, arrogante en geheel door zijn aartsvijand Lomax gestuurde student, het verlies van David Masters, een van Stoners zeldzame vrienden, een zeldzaam moment van stille triomf als Stoner erin slaagt Lomax' vuige plannen te dwarsbomen, en (letterlijk) niet te vergeten de liefdesscenes met zijn geliefde en tot slot, het sterfbed van Stoner.

De neiging om te citeren is groot, ook al omdat Williams zo adembenemend mooi schrijft, zonder krullentrekkerij, met een prachtige cadans en een trefzeker vocabulair. Maar ik doe het niet: ik realiseer me, telkens als ik een citaat heb uitgekozen en het zo geisoleerd overlees, dat het Williams en zijn magistrale roman tekort doet. Lees het hele boek. De vraag is na de laatste bladzijde alleen: wat lees ik godsnaam hierna nog? Er is maar één antwoord mogelijk: hetzelfde boek nog een keer.