maandag 23 januari 2012

Het mooiste schilderij van Nederland

Bij een bevriende antiquaar tikte ik een - naar de titel (zie hierboven) zich liet aanzien  - aardig boekje op de kop, een uitgave van dagblad Trouw, waarin men bekende en onbekende Nederlanders had gevraagd naar hun mooiste schilderij(en) van Nederlandse makelij. Geen gemakkelijke opgave, dat leek me al niet toen ik, nog voordat ik het boek had gezien, op eigen kracht dus, probeerde een paar schilderijen te bedenken. De beste methode lijkt mij om in herinnering te roepen wanneer je werkelijk door iets gegrepen werd, door de bliksem werd getroffen of niet weg te sleuren was voor een schilderij. Hmm...

Uiteindelijk was ik teleurgesteld door het boek. Niet door de keuzes, die waren geïnspireerd en inspirerend genoeg, en bij vlagen ook wel verrassend, maar doordat eens te meer duidelijk werd dat schilderijen pas hun volledige impact kunnen hebben wanneer je ze in levende lijve voor je ziet. Je kunt nog zo enthousiast beweren dat een landschap van Koekkoek of Ruysdael of Van Goyen je tot tranen hebben bewogen, de afbeelding op papier blijft frustrerend steriel. Een mooi hulpmiddel om je het schilderij weer in de herinnering te brengen, maar meer is het niet. Je moet met dit boek in de hand erkennen dat het zwaar behelpen blijft.

De uiteindelijke winnaar was Vermeer's Meisje met de parel en dat is natuurlijk ook een prachtig schilderij, maar de afbeelding in het boek laat me betrekkelijk koud, nog afgezien van het feit dat ik het niet gekozen zou hebben. Ik heb uiteindelijk gekozen voor Rembrandt's Loflied van Simeon (Mauritshuis). Ik doe het 'plaatje' erbij, dan zien jullie het weer eens, maar de reactie zal niet overhouden. Jammer, maar als het iemand ertoe brengt om weer eens naar Den Haag af te reizen is dat mooi meegenomen. Ik doe dat binnenkort* en weet nu al dat ik daar niet teleurgesteld ga worden.

* Vóór 1 april dan, want daarna wordt de collectie tijdelijk naar het Haags Gemeentemuseum overgebracht in verband met een grote renovatie van het Mauritshuis!

zaterdag 21 januari 2012

Das Wandern, das Wandern


Geen echt recente foto, maar wel een leuke. Op driekwart van een bijzonder stevige wandeling in de Ardennen (de routekaart is bij mijn voet zichtbaar) was het tijd voor een bijzonder stevige pauze. Et voilà. Uitgeteld was niet het goede woord, maar een powernapje was wel op z'n plaats. We hadden heuvels, dalen, flinke modderplassen en zelfs een riviertje getrotseerd, toen we, dat wil zeggen E-flor en ik, kort voor deze pauze bij een toeristische trekpleister aankwamen.
     Het krioelde er van de dagjesmensen die zich allemaal kwamen vergapen aan een prachtig gelegen stuwmeertje. Onnodig te zeggen dat genoemde toeristen zich op een steenworp van hun comfortabele automobielen bevonden. Wij liepen opeens met onze volledige bepakking, bemodderde schoeisel en stoere kledij tussen de slenterende paartjes en gezinnen, en vormden aldus een behoorlijk contrast met deze luchtig geklede en geschoeide medemensen. Je voelt je dan in enen waanzinnig overdressed en aanstellerig, reden genoeg om er flink de pas in te zetten om de vertierzoekers zo snel mogelijk achter ons te laten. Na driekwart kilometer was dat aardig gelukt: een wijde bocht onttrok de parkeerplaats aan het zicht, wat het teken is voor de gemiddelde dagjesmens om rechtsomkeert te maken. Maar de spurt had z'n tol geëist. Tijd voor de hierboven geïllustreerde pauze.

Wandelen, beste L.S.-lezers, is een mooie sport. Zo mooi dat het de enige is die ik beoefen. Als jullie uit het voorafgaande hebben opgemaakt dat ik een fanatieke wandelaar ben, dan zou ik jullie graag in die waan laten, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het vaak E-flor is die mij ertoe aanzet. Heel soms... nou ja, tamelijk vaak sputter ik nog wat tegen, maar dan geht's auch wirklich los. Ik ben haar daar dan altijd... nou ja, bijna altijd heel dankbaar voor. Om haar die dankbaarheid te laten blijken, ga ik haar binnenkort op haar jubileumverjaardag verrassen met een paar nieuwe wandelschoenen. Die van mij houden het nog wel een tijdje, maar die van haar zijn knap versleten, nog een bewijs dat het met mijn fanatisme wel meevalt.

PS - Ik zou het op prijs stellen als jullie haar over dit voornemen niets zeggen, anders is de verrassing er natuurlijk af...

donderdag 19 januari 2012

Frequentie

Hè potvolblomme! Had ik me nog zo voorgenomen de blogfrequentie weer 's flink op te voeren, is het inmiddels alweer een week geleden dat ik iets schreef! Een welwillende lezer zou nog kunnen zeggen: "Ja, maar u wilt natuurlijk geen prietpraat publiceren, dat begrijp ik heel goed. Daar bent u ook helemaal niet het soort schrijver naar. Zoals ú over Kunst en Literatuur en Belangrijke Dingen schrijft! Daar is lang over nágedacht, dat voelen wij als lezer haarfijn aan!" Ik tuur dan naar de vloer, draai wat verlegen met de punt van mijn rechtervoet heen en weer en mompel iets van "Nou ja, ach, weet u...tsja, u heeft misschien wel gelijk, maar..."

Maar... de waarheid is dat niet. Hoeft gelukkig ook niet, alhoewel jullie nou ook weer niet hoeven door te schieten door in koor te roepen: "Geen prietpraat? Éch wel!" Ik babbel gewoon door, net als velen met mij, laat af en toe een moeilijk woord vallen ("nee, laat maar liggen"), oreer 's wat, en hou het kort. Dat laatste geldt ook voor dit blogbericht, want het wordt geschreven in mijn pauze, en de plicht roept.

Mooi toch: een kort blogbericht en een semi-ambtenaar die zich aan de pauzetijd houdt. Soms is het leven mooi, nietwaar?

woensdag 11 januari 2012

UvZ

Afgelopen weekend wat zwaar getafeld, zoals dat eufemistisch heet, en wat er dan 's nachts door een mens heenspookt, bizar. Wat het was en te betekenen had, mag Joost weten, maar ik droomde dat ik in het buitenland was, in een waterrijke en bebosde omgeving waar villa's en bungalows stonden. Het weer was grauw. Ik wandelde er wat rond en raakte aan de praat met een van de bewoners, een rijzige man met een klein hondje aan de lijn (halverwege het gesprek werd het een grote hond, moet kunnen). Hij wees me zijn huis aan, een kapitaal, doch aanminnig pand, omgeven door water en bomen. Hij bleek tandarts te zijn (ik moet nog een paar behandelingen ondergaan, dat zal het wel zijn) en hij vertelde opgewekt over zijn gedegen opleiding. Aan de UvZ, meldde hij trots. "Uu vee zet?" vroeg ik onwetend. "De Universiteit van Zelfstudie." Er viel een stilte. Wat ik ook aan mijn gebit heb, die vent blijft er vanaf, schoot het door me heen.
Toen ik wakker was, zag ik het tafereel nog steeds voor me. Dat kan alleen maar als het diepe indruk heeft gemaakt. Maar hoe en waarom? Geen idee. Wel heb ik genoteerd dat ik vandaag ga uitzoeken waar mijn eigen tandarts heeft gestudeerd.

donderdag 5 januari 2012

P'rijsvraag

In welke Eur'pese stad is deze foto gemaakt?
Onder de inzenders van het goede antwoord wordt een exemplaar van de Nederlandse vertaling van de prachtroman Adolphe van Benjamin Constant (géén hint) verloot.

dinsdag 3 januari 2012

Voornemens

"Nee he?! Je hebt toch geen voornemens gemaakt??"
Nou ja, eh, tja, nou nee ... en ja.
"Je weet toch dat onderzoek heeft uitgewezen dat 97% van de voornemens nooit wordt uitgevoerd?! Helemaal passé, hoor, zoiets."
Tja, toch een beetje gedaan, vrees ik.
"Maar wat dan?"
Eh, boeken.
"Boeken..."
Ja, boeken lezen. Ik heb er nog zoveel liggen waar niks van komt, terwijl er elke week wel weer een nieuwe 'absolute must' bijkomt. Drie grote moet ik dit jaar lezen en minstens vijftig andere, fictie of non-fictie, maakt niet uit. Es muss.
"Belachelijk."
Misschien.
"Noem d'r 's een paar?"
Nou eh, Tolstoj's Oorlog en vrede, Murakami's 1Q84 en Boccaccio's Decamerone, dat zijn de grote drie.
"Bien étonné de se trouver..."
Jaja. Je kunt ervan denken wat je wilt, het voornemen is er.
"Drie procent kans, meer zeg ik niet..."
.....
Welk onderzoek is dat trouwens geweest? En door wie?
"..."

zondag 1 januari 2012

Queneau (2)

Het is gelukt! Tegen een hoog bedrag (doch iedere cent is het waard) heb ik Stijloefeningen van Queneau, in een werkelijk briljante vertaling (?) van Rudy Kousbroek, te pakken gekregen, even voor Kerst 2011.

Voor wie het niet kent: een lullig 'verhaaltje' van nog geen halve bladzijde over een jongeman die in een tram stapt, onenigheid krijgt met een medepassagier en later nog eens waargenomen wordt terwijl hij met een vriend staat te praten - meer is het niet -, wordt 99 keer verteld, telkens met andere stijlmiddelen. Wat mij betreft de meest hilarische variatie: Verkeerd verstaan (in mijn uitgave: pagina 121).

Advies: gedoseerd lezen en het liefst niet in een volle tram (onbedaarlijk grinniken en gierend lachen).

Het vraagteken achter het woord 'vertaling' hierboven slaat op de grenzeloze inventiviteit die Kousbroek hier tentoonspreidt en die 'herschepping' een betere omschrijving doet zijn.

Waarom is dit fantastische boek al jarenlang niet meer verkrijgbaar? Zo Bezig is de Bij in dit geval niet!

PS - Mag ik u allen een kunstzinnig en creatief nieuw jaar toewensen? Ja?? Dan bij dezen!

Queneau (1)

Eens in de zoveel tijd zoek ik gansch het internet af, op zoek naar Stijloefeningen van Raymond Queneau, in die fraaie uitgave met een tekening van Joost Swarte voorop. Vertaling: Rudy Kousbroek. Niet te vinden. Ik zoek dan mijn toevlucht in een van de vertalingen van ander werk van deze verbazingwekkende Fransoos, met zijn onweerstaanbare humor, talige virtuositeit en bizarre eruditie. Zo kreeg ik onlangs een korte roman in handen: Odile (1937). Ik begon te lezen en las hem vrijwel in een ruk uit.
Het is enerzijds een sleutelroman, anderzijds een liefdesroman. In een zelfverdwazende rondrit langs alle -ismen van de late jaren '20 en vroege jaren '30 werkt de hoofdpersoon, Roland Travy, zich diep in de nesten, waar hij pas weer uit komt door toedoen van zijn wijze vriend Vincent. Travy draagt de sporen in zich van de jonge Queneau en diens tijdelijke verstriktheid in het politieke en 'infrapsychische' gemotiveerde egotripperij van ene Anglarès, in wie wij André Breton mogen herkennen. De ongelukkige Travy leeft op een tamelijk eenzijdig dieet van onorthodoxe filosofische wiskundigheid, waarmee hij Anglarès en zichzelf tijdelijk weet te verblinden. Uiteindelijk is het echter zijn liefde voor Odile, aanvankelijk aangezien voor een meisje van de straat dat zich ontpopt als een schandalig aardige en normale meid, die Roland van de ondergang redt.
Van harte aanbevolen.